Bedreiging

Je lesboek WKPV1 begint met de strafbare feiten bedreiging en mishandeling, omdat deze feiten tegen een ieder kunnen worden gepleegd.

Maar niet ieder dreigen met geweld is strafbaar volgens artikel 285 WvSR en niet ieder toegepast geweld levert mishandeling volgens artikel 300 WvSR op. 

Daarbij komt ook nog dat de grens van strafbaar gedrag bij misdrijven tegen de ambtenaar veel eerder bereikt is.

In paragraaf 1.2 van het lesboek van WKPV1 wordt het thema bedreiging verder uit gewerkt en je lesboek zal je moeten gebruiken tijdens deze ZIL.

 

Onderaan deze pagina staan opdrachten beschreven die je kunt maken en opslaan in word.

De uitgewerkte opdrachten laat je aan de docent zien alvorens verder te mogen met het volgende thema.

 

Bedreiging art. 285 WvSR

lid 1. Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.


lid 2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.


lid 3. Bedreiging met een terroristisch misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Toetsterm

De student kan aan de hand van een voorbeeld aangeven of en wanneer er sprake is van een bedreiging zoals artikel 285 WvSR die beschrijft (begripsniveau).

Voorwaarden

In het wetsartikel zelf staat natuurlijk omschreven wat er feitelijk strafbaar gesteld is. Maar zoals je weet, wordt het artikel door de rechtbank nader uitgelegd door middel van jurisprudentie.

De jurisprudentie heeft uitspraken gedaan over bijvoorbeeld de wijze van bedreigen, welke omstandigheden er van belang zijn en de positie van het slachtoffer. Deze voorwaarden zijn verder in deze paragraaf nader beschreven.

 

Van belang in het strafrecht is ook de aanwezigheid van elementen in het delict. 

Elementen staan niet in de delictsomschrijving omschreven, maar worden verondersteld wel aanwezig te zijn.

Voorbeelden van een element zijn:

- schuld;
- wederrechtelijkheid.

Zonder schuld of wederrechtelijkheid is het feit niet strafbaar!

(van Herp (2014) Lesboek Buitengewoon opsporingsambtenaar wettelijke kaders publieke veiligheid1, Vaassen, SPV)

Opdracht 1 bedreiging 

  • Schrijf artikel 285 WvSR uit in norm, sanctie en kwalificatie in een tabel waardoor het overzichtelijk wordt welke gedragingen precies strafbaar gesteld zijn.
  • Hoeveel misdrijven staan beschreven in artikel 285 WvSR?
  • Noteer op welke wijze een bedreiging kan worden geuit.
  • Schrijf in eigen woorden waarom de omstandigheden van belang zijn voor de bedreiging.
  • Schrijf op welk element voor de strafbaarstelling van bedreiging bepalend is.
  • Zoek een voorbeeld van bedreiging op het internet en bespreek deze met je docent

Opdracht 2 bedreiging

  • Ga naar de website van www.rechtspraak.nl.
  • Zoek een uitspraak over artikel 285 WvSR in de databank.
  • Schrijf boven aan de uitwerking van je opdracht op welk ECLI-nummer jouw voorbeeld heeft.
  • Noteer in het kort de tenlastelegging, de feiten en omstandigheden, het standpunt van het OM, het standpunt van de verdediging, het oordeel van de rechtbank, de strafbaarheid van de verdachte, de eis van de OvJ, het oordeel van de rechtbank en de beslissing van de rechtbank. 

 

Opdracht 3 bedreiging

Lees het volgende voorbeeld goed door.

Nadat je het voorbeeld gelezen hebt noteer en motiveer jij of er sprake is van een bedreiging conform artikel 285 WvSR en van welk bijbehorende misdrijf sprake is.

 

Jan en Piet krijgen ruzie in de kroeg. Jan zegt” Ik steek je voor je donder” en

toont een mes. Waarvan is hier sprake?